HAVENREGLEMENT

STICHTING WATERRECREATIE “DE DRIESEN”

 

Artikel 1    VERANTWOORDELIJKHEDEN 

  1. De verantwoordelijkheid over de Jachthaven inclusief de gebouwen, het terrein en de steigers berust bij het Bestuur van de “Stichting Waterrecreatie de Driesen” (verder te noemen “de Stichting”), hierna te noemen: “het Bestuur”.
  2. Het dagelijks beheer van de haven wordt gevoerd door de Havenmeester.
  3. De havenmeester is voor zijn taak verantwoording verschuldigd aan het Bestuur.
  4. Alle gebruikers van de Jachthaven en het daarbij behorende terrein, gebouwen en steigers zijn gehouden de richtlijnen en de bepalingen, opgenomen in het havenreglement, en de mondelinge aanwijzingen van de havenmeester, onverwijld op te volgen.
  5. Behoudens wettelijke bepalingen en toestemming van betrokkene is het niet toegestaan, dat persoonlijke en andere gegevens uit de havenadministratie worden verstrekt aan derden.

 

Artikel 2    DE HAVENMEESTER

  1. De havenmeester draagt zorg voor de werkzaamheden, en treft die maatregelen die bijdragen aan de veiligheid en de goede zorg van de jachthaven en de aldaar gelegen vaartuigen, gebouwen, terrein, steigers en toiletten onder meer bestaande in, maar niet beperkt tot:
  • het toezien op, en het in goede orde houden van de Jachthaven inclusief de gebouwen, het terrein en de steigers;
  • het toezien op het voldoende gemeerd zijn van de vaartuigen;
  • het behulpzaam zijn bij het in- en uitvaren;
  • het toewijzen van tijdelijke ligplaatsen, het innen van het voor een tijdelijke ligplaats verschuldigde liggeld, en het bijhouden van het havenregister;
  • het innen van eventueel verschuldigde gelden voor gebruik van elektriciteit, water, etc.

 

Artikel 3    SCHADE EN ONTVREEMDING

  1. De Stichting en/of de havenmeester zijn niet aansprakelijk voor schade van welke aard of door welke oorzaak ook, aan personen of zaken toegebracht, of voor verlies of diefstal van enig goed, tenzij een en ander het gevolg is van een aan hen verwijtbare en toerekenbare tekortkoming.
  2. Bij vaststelling van een strafbaar feit, waaronder diefstal, dient aangifte te worden gedaan bij de plaatselijke politie. Een afschrift van deze aangifte dient aan het Bestuur te worden overgelegd.

 

Artikel 4    GEBRUIK LIGPLAATSEN

  1. Voor het permanent huren van ligplaatsen, in het water of op de wal, kan eenieder zich aanmelden. Ieder seizoen wordt door het Bestuur de ligplaatsen aangewezen. Deze ligplaatsen gelden voor het betreffende seizoen.
  2. De ligplaatsen mogen niet gebruikt worden als permanente woon- en/of verblijfplaats conform het reglement van de gemeente.

 

Artikel 5    AANVRAAG LIGPLAATS

  1. Diegenen die van een ligplaats voor vaartuigen gebruik willen maken, hetzij in het water, hetzij op de wal, dienen daartoe een aanvraag in te dienen via de website van de haven dedriesenjachthaven.nl .

 

Artikel 6    TOEWIJZING LIGPLAATS

  1. Het Bestuur wijst per seizoen de ligplaatsen in het water en op de wal aan, voor zover er plaatsen beschikbaar zijn.
  2. De Bestuur is bevoegd een wisseling in de ligplaatsen onderling aan te brengen.
  3. Indien het aantal beschikbare ligplaatsen is uitgegeven, kunnen gegadigden op de wachtlijst komen staan, welke door de havenmeester wordt bijgehouden. Zodra een ligplaats beschikbaar komt, wordt deze, afhankelijk van de grootte en soort ligplaats toegewezen en wordt daarvan aan de ingeschrevene schriftelijk mededeling gedaan.
  4. Wordt de aangeboden plaats niet binnen twee weken na dagtekening van genoemd schrijven geaccepteerd, dan wordt de naam van de betrokken gegadigde van de lijst verwijderd.
  5. Het innemen van een ligplaats mag slechts geschieden, nadat het verschuldigde liggeld is betaald.
  6. Indien in de loop van het jaar de lengte van een boot groter word vanwege aanschaf van een andere boot, zal er een verrekening plaatsvinden. Indien de grotere boot niet op de aangegeven plaats past wordt passantengeld berekend met verrekening van reeds betaald liggeld.
  7. De ligplaats is persoonlijk en kan niet aan anderen worden overgegeven. Indien geen gebruik meer wordt gemaakt van de ligplaats (bijvoorbeeld door verkoop van de boot, geheel of gedeeltelijk) zal de ligplaats door de Stichting worden gebruikt en zal geen verrekening plaatsvinden.

 

Artikel 7    LIGPLAATSEN-REGELING

  1. De ligplaatsen worden verhuurd in twee termijnen:
    • het zomerseizoen van 1 april tot 1 oktober;
    • het winterseizoen van 1 oktober tot 1 april.
  2. Opzegging van een ligplaats door de ligplaatshouder is slechts mogelijk tegen het einde van een seizoen en dient schriftelijk te geschieden door de ligplaatshouder bij de havenmeester voor 1 oktober (e-mail: info@dedriesenjachthaven.nl).
    Bij opzegging van de ligplaats door het Bestuur, zal een opzegtermijn van één maand in acht worden genomen als het Bestuur besluit de ligplaats het volgende seizoen niet meer ter beschikking te stellen aan de ligplaatshouder.
  3. Opzegging van huur door het Bestuur kan per direct plaats vinden:
  • indien een huurder zich niet houdt aan de bepalingen van het havenreglement en andere door het Bestuur van de Stichting openbaar gemaakte bepalingen;
  • de aanwijzingen van de havenmeester of bestuur niet opvolgt;
  • bij het in gebreke blijven van het tijdig voldoen van de financiële verplichtingen ten aanzien van de Stichting;
  • Indien het onderhoud van het schip te wensen overlaat.
  1. Indien het vaartuig de ligplaats in de haven een nacht of langer zal verlaten zal de eigenaar van het vaartuig daarvan mededeling doen aan de havenmeester; de eigenaar van het vaartuig zal tevens de vermoedelijke datum van terugkeer mededelen. In dat geval, en eveneens indien de eigenaar voornoemde mededelingen niet heeft gedaan, is de havenmeester gerechtigd de tijdelijk vrijgekomen ligplaats ter beschikking te stellen aan passanten. De daaruit verkregen inkomsten komen ten bate van de Stichting. Uiterlijk 24 uur voor terugkomst zal de eigenaar van het vaartuig een definitieve mededeling doen wanneer het vaartuig terug zal zijn. De havenmeester zal dan zorgdragen dat de ligplaats weer vrij is. Bij te laat doorgeven van de definitieve terugkeer (uiterlijk 24 uur voor terugkomst) zal de ligplaats wellicht niet vrij zijn en zal de eigenaar van het vaartuig door de havenmeester gevraagd worden om het vaartuig voor een nacht op een andere aan te wijze plaats in de haven te leggen.
  2. Door de havenmeester kan aan vaartuigen voor korte tijd, een ligplaats worden verleend, voor zover de beschikbare ruimte dit toelaat en tegen betaling van de daarvoor geldende tarieven. Toewijzing van deze ligplaatsen geschiedt door de havenmeester.

 

Artikel 8    LIGGELDEN

  1. De liggelden, vergoedingen, tarieven en termijnen van betaling worden vastgesteld door het Bestuur van de Stichting.
  2. Voor vaste ligplaatsen wordt het liggeld berekend aan de hand van het aantal door het vaartuig ingenomen m². Het aantal door het vaartuig ingenomen m2 wordt verkregen door de grootste lengte (inclusief boegspriet, buitenboord-motor, bijboot in de davits en zwemplatform) en de grootste breedte met elkaar te vermenigvuldigen.
  3. Voor een bijboot welke los wordt meegevoerd of die op de wal wordt geplaatst geldt een vast liggeld per seizoen.
  4. Voor tijdelijke ligplaatsen (langer dan een maand) wordt een liggeld in rekening gebracht conform de alsdan geldende tarieven op te vragen bij de havenmeester.
  5. Eén maand na dagtekening van de door de penningmeester ten aanzien van het verschuldigde liggeld c.a. verzonden factuur dient het liggeld c.a. te zijn bijgeschreven op de rekening van de Stichting. Indien betaling na deze datum niet betaald is, worden extra kosten in rekening gebracht.
  6. Restitutie van liggelden vindt niet plaats, tenzij het Bestuur in voorkomend geval aanleiding ziet daartoe over te gaan. Indien het Bestuur daartoe in bepaald geval overgaat, kunnen daaraan door derden geen rechten worden ontleend.
  7. De Stichting is gerechtigd het vaartuig van de in verzuim zijnde ligplaatshouder onder zich te houden totdat deze het totaal verschuldigde bedrag heeft voldaan. Hierdoor worden ook gerekend de kosten die voortvloeien uit dit retentierecht.
  8. Indien de ligplaatshouder na sommatie in gebreke blijft het verschuldigde bedrag te voldoen en de waarde van het vaartuig en alle daarvoor bestemde materialen en toebehoren niet meer bedraagt dan € 10.000,- heeft de Stichting, zonder gerechtelijke tussenkomst, het recht van verkoop en levering mits:
  • de Stichting de ligplaatshouder bij aangetekend schrijven tot betaling heeft aangemaand en de ligplaatshouder zes weken na datum van dit aangetekend schrijven het verschuldigde bedrag nog niet heeft voldaan of de vordering schriftelijk en gemotiveerd heeft betwist, en
  • de Stichting na het verstrijken van voornoemde periode van zes weken de ligplaatshouder bij deurwaardersexploot wederom heeft aangemaand het verschuldigde bedrag binnen vijftien werkdagen te voldoen en betaling wederom uitblijft.

 

Artikel 9    GEBRUIK VAN DE TOT DE JACHTHAVEN BEHOREND MATERIAAL EN GEBRUIK VAN DE HAVENFACILITEITEN

  1. Drinkwater mag niet worden gebruikt voor het reinigen van vaartuigen.
  2. Het gebruik van de toiletgebouwen, met uitzondering van de douches en de wasserette, is gratis.

 

Artikel 10 UITVOERING VAN REPARATIE- EN ONDERHOUDSWERKZAAMHEDEN

  1. Mits uitdrukkelijk daarvoor verkregen toestemming van de havenmeester is het toegestaan kleine onderhoudswerkzaamheden c.q. kleine reparaties te (doen) verrichten aan vaartuigen in het water of op de wal; het is niet toegestaan een vaartuig in zijn geheel te bouwen of een casco af te bouwen op het haventerrein of in het water.
  2. Het is verboden kleine onderhoudswerkzaamheden c.q. kleine reparaties te (doen) verrichten aan vaartuigen, wanneer aannemelijk is dat, of daarbij daadwerkelijk temperaturen optreden, hoog genoeg voor het doen ontstaan van brand dan wel brandgevaar.
  3. Het is verboden reparaties te (doen) verrichten aan gasinstallaties van vaartuigen, wanneer aannemelijk is of daarbij daadwerkelijk temperaturen optreden, hoog genoeg voor het ontstaan van (het gevaar voor) ontploffing of brand, voordat de betreffende gastank van het vaartuig is verwijderd.
  4. Het is verboden slijp- of schuurwerkzaamheden te verrichten. Bij het (doen) verrichten van werkzaamheden of reparaties dient men zodanige maatregelen te treffen, dat overlast en/of schade aan (eigendommen van) de haven en andere vaartuigen/ligplaatshouders wordt voorkomen.
  5. Mocht er als gevolg van het verrichten van werkzaamheden zoals hierboven omschreven schade ontstaan aan (eigendommen van) de haven of aan andere vaartuigen, dan is de eigenaar van het vaartuig waaraan die werkzaamheden werden verricht voor de schade dientengevolge aansprakelijk.

 

Artikel 11   ACHTERGELATEN MATERIALEN EN/OF GOEDEREN

  1. Ten aanzien van achtergelaten materialen en/of goederen waarvan de eigenaar niet bekend is, gelden de volgende bepalingen:
  • indien de materialen en/of goederen twee maanden of langer op het haventerrein aanwezig zijn, zonder dat de rechtmatige eigenaar zich bekend heeft gemaakt en/of zonder dat de rechtmatige eigenaar, na daartoe verzocht te zijn, betreffende materialen heeft verwijderd zal de havenmeester die materialen en/of goederen verwijderen en opslaan op een hiervoor gereserveerd gedeelte van het haventerrein.
  • de havenmeester noteert de datum van verwijdering en maakt een omschrijving van de materialen en/of goederen en overhandigt deze gegevens aan het Bestuur.
  • het Bestuur zal de eigenaar (indien bekend) bij aangetekend schrijven van de opslag in kennis stellen en deze in de gelegenheid stellen binnen twee weken na datum van het aangetekend schrijven de materialen en/of goederen te (doen) verwijderen;
  • indien de achtergelaten materialen en/of goederen na de onder c in redelijkheid gestelde termijn van twee weken niet zijn verwijderd door de eigenaar, dan blijven de materialen en/of goederen voor een periode van twaalf maanden, beginnende op de eerste dag van voormelde periode van twee weken, opgeslagen. Na deze periode van twaalf maanden is het Bestuur gerechtigd de materialen en/of goederen te (doen) verkopen, waarna de opbrengst door de penningmeester van de Stichting zal worden bewaard totdat sinds het begin van de hiervoor genoemde periode van twaalf maanden drie jaren zijn verstreken; na bedoelde periode van drie jaren zal de verkoopopbrengst toevallen aan de stichting, zulks mede ter verrekening van de hierna onder 3 te noemen vergoeding; hetgeen van het materiaal of de goederen niet voor verkoop in aanmerking komt, wordt na vorenbedoelde periode van drie jaren vernietigd.
  1. Ten aanzien van achtergelaten materialen en goederen waarvan de eigenaar niet bekend is, zal door het Bestuur aangifte worden gedaan bij de bevoegde instanties. Deze materialen en/of goederen zullen overeenkomstig het bepaalde in lid 1 sub a en b worden opgeslagen voor een periode van drie jaar na datum aangifte. Na verloop van de periode van drie jaar zullen deze materialen en/of goederen, voor zover niet door de eigenaar opgeëist, worden verkocht c.q. vernietigd. Een eventuele verkoopopbrengst valt toe aan de Stichting.
  2. De eigenaar van achtergelaten materialen en/of goederen zal aan de Stichting een vergoeding voor opslag verschuldigd zijn per kubieke meter, berekend naar een jaarlijks door het bestuur van de stichting vast te stellen bedrag, voor iedere maand of deel daarvan dat de opslag voortduurt.
  3. Indien de eigenaar van bedoelde materialen en/of van bedoelde goederen geen schuld en/of nalatigheid kan worden verweten, zijn de leden 1 en 2 van dit artikel niet van toepassing.

 

Artikel 12 VERPLICHTINGEN

  1. De eigenaar of de verantwoordelijke persoon voor een vaartuig dat voor korte of langere tijd ligplaats heeft in de haven, is verplicht:
  • er voor te zorgen dat zijn vaartuig op deugdelijke wijze is gemeerd of geplaatst, bij gebreke waarvan de havenmeester hierin kan voorzien op kosten van de eigenaar;
  • er voor te zorgen dat het vaartuig niet aan lekkage onderhevig is; bij lekkage kan de havenmeester het vaartuig een zodanige ligplaats geven, dat bij zinken geen last wordt ondervonden;
  • indien het vaartuig een ingebouwde of aangehangen motor bezit, er voor te zorgen dat zich steeds een goed werkende snelblusser, ter bestrijding van benzine- of oliebrand, aan boord bevindt;
  • de boegspriet in te nemen, tenzij deze vast bevestigd is, of de kluiverboom te toppen, het anker op de boeg te nemen en vallen en vlaggenlijnen langs de masten zodanig te beleggen, dat geen geluidsoverlast wordt veroorzaakt;
  • het vaartuig verzekerd te hebben en te houden voor wettelijke aansprakelijkheid;
  • “dubbel liggen” moet toegestaan worden;
  • er zorg voor te dragen dat de naam van het vaartuig duidelijk waarneembaar op het vaartuig is aangebracht;
  • er voor te zorgen dat de boot er schoon en goed onderhouden uitziet en deugdelijk afgemeerd is.

 

Artikel 13 VERBODSBEPALINGEN

  1.  Het is te allen tijde verboden de goede orde in de haven te verstoren, onder meer door:
  • met een door de motor aangedreven vaartuig in of in de nabijheid van de haven sneller te varen dan 6 km. per uur;
  • kinderen onder de 12 jaar zelfstandig te laten varen in de haven;
  • aggregaten te laten draaien wanneer daarvan last ondervonden wordt;
  • het doen ten gehore brengen van muziek of gesproken woord met een grote geluidssterkte;
  • het aanstoot geven door gebaar, houding of gedrag;
  • overmatig gebruik van alcohol;
  • gebruik van verdovende middelen;
  • vuilnis, van welke aard ook, in het water te werpen en/of de steigers, gebouwen en terreinen te verontreinigen; vuilnis dient in de hiervoor bestemde containers te worden gedeponeerd;
  • onvoorzichtig om te gaan met vuur, benzine, gas of andere licht ontvlambare stoffen, of te barbecueën op open vuur;
  • Te barbecueën op de steigers;
  • olie, oliehoudend water en dergelijke verontreinigde stoffen in het water of rioolafvoeren te lozen;
  • ligplaats te kiezen op andere dan door de havenmeester aan te wijzen plaats;
  • zonder toestemming van de havenmeester veranderingen of verbouwingen aan of in het ter beschikking gestelde aan te brengen of te doen aanbrengen, bij of in het ter beschikking gestelde enig getimmerte op te richten of te doen oprichten en zaken, waaronder touwen, op de steigers te laten liggen;
  • honden los te laten lopen;
  • te zeilen tussen de steigers en in de haven;
  • handelsreclame te maken op het terrein van de jachthaven of op vaartuigen, tenzij met uitdrukkelijk schriftelijke toestemming van het Bestuur;
  • een vaartuig voor permanente bewoning te gebruiken;
  • op het haventerrein met motorvoertuigen sneller te rijden dan 5 km. per uur;
  • voertuigen en/of boottrailers op het haventerrein te parkeren;
  • afgemeerd aan de steiger te liggen met draaiende motor of schroef;
  • af te meren aan de palen waaraan de steigers zijn bevestigd;
  • boten in de haven “te koop” te duiden; Indien men een boot te koop wil aanbieden kan zulks kenbaar worden gemaakt bij de havenmeester, zonder vermelding van ligplaats, en met de vermelding “informatie te bevragen bij de havenmeester”;
  • tijdens het verblijf in de jachthaven gebruik te maken van de boordtoiletten en bilgepompen, indien deze worden geloosd in het oppervlaktewater;
  • hard te lopen of te (brom)fietsen op de steigers.

Door het Bestuur kan in bijzondere gevallen (tijdelijk) dispensatie worden verleend van de verbodsbepalingen.

 

Artikel 14 GEDRAG

 De havenmeester en bestuursleden hebben het recht personen, die zich naar hun oordeel niet correct gedragen, waaronder mede wordt verstaan het zich niet houden aan de bepalingen van dit reglement, in afwachting van een bestuursbeslissing, de toegang tot de jachthaven te ontzeggen en eventueel de huur van de ligplaatsen op te schorten. De havenmeester rapporteert zo spoedig mogelijk aan het Bestuur. Het Bestuur deelt betrokkene schriftelijk haar beslissing ten aanzien van het gebeurde mede.

 

Artikel 15 KLACHTEN

 Eventuele klachten, van welke aard dan ook, kunnen schriftelijk worden ingediend bij het Bestuur. Deze stelt een onderzoek in waarvan het resultaat door het Bestuur aan betrokkene(n) wordt medegedeeld.

 

Artikel 16 SLOTBEPALINGEN

  1. Met de inwerkingtreding van onderhavig reglement komen alle eerdere reglementen te vervallen en kan daarop geen beroep meer worden gedaan.
  2. Bij verschil van mening over de uitleg van de bepalingen van dit reglement, alsmede in gevallen waarin dit reglement niet voorziet, beslist het Bestuur. Ten aanzien van te voeren gerechtelijke procedures is alleen en uitsluitend de rechtbank te Arnhem bevoegd.